’s Werelts begin, midden, eynde, beslooten in den trou-ring, met den proef-steen van den selven. Amsterdam, Isaak van der Putte, [2e kwart 18e eeuw].

‘De Trou-ring’ is met zijn 673 pagina’s het omvangrijkste werk dat Jacob Cats heeft geschreven. In 1637 werd het voor het eerst gedrukt in Dordrecht, waar de dichter tot 1636 als pensionaris had gewerkt; daarna werd hij benoemd tot raadpensionaris van Holland en West-Friesland. Te Winkel noemt het werk “een novellenbundel in verzen, waarin vijftien groote verhalen zijn opgenomen, die zelf soms nog – bij uitweiding – een of meer kleinere vertelsels bevatten”. ‘De Trou-ring’ bleek een bestseller; het boek liep zelfs nog beter dan ‘Houwelyk’ (1625), waarvan vóór 1655 al 50 duizend exemplaren waren gedrukt. Van Stipriaan veronderstelt dat “enkele slimme marketingtrucs” aan het succes ten grondslag hebben gelegen: “Beide goedverkopende werken bleken, alleen al door hun titels, zeer passende huwelijkscadeaus te zijn”. Voorin het boek houdt Cats een lofrede op de geleerde en kunstzinnige Anna Maria van Schurman (Keulen 1607- Wieuwerd 1678), besloten met een tweeregelig gedicht: “ô Licht van uwen tyd, en peerel van de doek / Gy die ons Eeuwen ciert, verciert ook desen Boek”. Goed voorbeeld van een “boeren-Cats”, zoals de goedkope uitgaven later wel werden genoemd.