€60,00
Kritische voordracht uit 1857 over de kindergedichtjes van Van Alphen, voor het eerst gepubliceerd in 1858 in het Tijdschrift Nederland. De Génestet vindt de gedichtjes, waar dan al zo’n zeventig, tachtig jaar de ene na de andere generatie mee is opgegroeid, erg onkinderlijk en de ten tonele gevoerde kinderen onnatuurlijk braaf en saai. Nicolaas Beets neemt het later in een beschouwing over kinderboeken voor Van Alphen op door er op te wijzen dat diens taal en versificatie voor die tijd “een meesterstuk van ongedwongenheid” waren.
Op voorraad
8°: [2] 120 pp. Met een gelithografeerde titelpagina. Linnen stempelbandje. Lit.: Kleine gedigten voor kinderen. Bezorgd door P.J. Buijnsters (Amsterdam 1998); Beets, Verscheidenheden meest op letterkundig gebied (Haarlem 1876); Van der Schoor, ‘Van De Gids tot De Genestet. Enkele opvattingen over kinderpoëzie in de periode 1838-1858’, in: Literatuur zonder leeftijd 58 (2002)
| auteur | |
|---|---|
| Memo | L0716 |