Gedichten. Amsterdam, Yntema en Tieboel, 1776.
€65,00
Gedichten van de koopman en letterkundige Jan de Kruyff (Leiden 1706 – Leiden 1775), na zijn dood uitgegeven door zijn drie zonen Roeland, Jan en Pieter. De Kruyff gold in een tijd van heftige politieke en godsdienstige twisten als een voorbeeld van verdraagzaamheid. Zelf heeft hij er nooit toe kunnen besluiten zijn gedichten uit te geven, hoewel hij volgens Witsen Geysbeek “behoort onder de verdienstelijkste dichters van zijnen tijd gerekend te worden. Er is iets stevigs, iets krachtigs in zijne gedichten, dat dezelven zeer voordeelig onderscheidt van die menigte zoetvloeijende, nette en nietszeggende keuvelrymen, die toen alle echte poëzij schier geheel verdrongen hadden”. Aan het eind van zijn leven raakte hij zijns ondanks verwikkeld in een rel rond zijn vriend, de Leidse dichter, wetenschapper en “prins-man” Le Francq van Berkheij. Diens redevoering-op-rijm ‘Het verheerlijkt Leyden’, die na de voordracht hemelhoog was geprezen, werd – eenmaal gedrukt – door Berkheij’s vijanden de grond ingeboord en De Kruyff kreeg het verwijt dat hij, “voorstander van verstand, van oordeel en van smaak”, een inferieur dichtstuk in een drempelvers hogelijk had geprezen. Toen De Kruyff tijdens het rumoer dat hierop losbarstte overleed, verweet Berkheij zijn (patriotse) tegenstanders zijn vriend “de doodsteek” te hebben gegeven. De gedichten in deze bundel hebben een hoog Leiden-gehalte.
Op voorraad