Eerkroon op de hoofden der doorluchtige staetsmannen, burgervaderen, zeehelden, en andere personaedjen, die het Nederlandsche Gemeenebest, door getrouwe diensten en edele daden, aan zich verpligten; doormengd met andere vaderlandsche dichtstukken. Dordrecht, A. Blussé & zoon, 1782-1783. [2 delen in 1 band]

De twee bundels bevatten een groot aantal gedichten gewijd aan mannen als schout-bij-nacht Zoutman, de “held van de Doggersbank”, baron Bentinck, in diezelfde zeeslag gesneuveld en de in West-Indië gesneuvelde schout-bij-nacht Willem Crul. De Slag bij Doggersbank vond plaats tijdens de Vierde Engelse oorlog van 1780-1784. Op 15 september 1781, ruim een maand na de zeeslag die overigens bepaald niet als een Nederlandse overwining kon worden beschouwd, kondigde uitgever Blussé de uitgave van ‘Lauwerbladen voor de zonen der vryheit’ aan, een benaming die ook op het rugschildje en de twee Franse titelpagina’s staat, maar daarna duurde het nog een jaar voor de eerste bundel kon verschijnen. Belangrijkste oorzaak van de vertraging was volgens Blussé het slechte taalgebruik van veel dichters waardoor er heel wat te “beschaven” viel. In hetzelfde voorwoord loofde hij een prijs uit voor het beste gedicht op de grote patriottische voorman Johan Derk van der Capellen tot den Pol. Voor de winnaar lag de 21-delige Vaderlandsche Historie van Jan Wagenaar klaar. Achterin het een jaar later verschenen tweede deel staat wat men de beste inzendingen achtte. De prijs blijkt te zijn behaald door de vurige patriottische predikant G.J.G. Bacot, maar die weigert het boekgeschenk om zelfs maar de schijn te vermijden dat het hem daar om te doen was geweest. Baggerman noemt deze uitgave “een van de meest uitgesproken politieke manifesten in het fonds Blussé. […] Door bekende graveurs als J. Buijs, D. Kuipers en L. Brasser in te schakelen en in de uitvoering ‘kosten’ noch ‘sieraadjen’ te besparen, kreeg het beoogde monumentale karakter van dit werk extra accent”.