€85,00
De eerste druk van deze bundel verscheen in 1801, met de toevoeging “Eerste Bundel”, maar een tweede bundel is nooit verschenen, naar Van Hattum veronderstelt door allerlei problemen met uitgeefster Catharina Doll-Egges. In de niet ondertekende voorrede wordt vrij uitvoerig ingegaan op de verschillen tussen dichtkunst en welsprekendheid, oftewel proza, onder meer aan de hand van een definitie van de Duitse wijsgeer Immanuel Kant. Deze voorrede is van Johannes Kinker, van wie ook een tweetal gedichten is opgenomen. In ‘De dichterlijke genie’ geeft Kinker zijn visie op het wezen van het dichterschap. Het gedicht is in 1821 met 7 strofen uitgebreid opnieuw verschenen onder de titel ‘Het dichterlijk vernuft’. De meeste gedichten in de bundel zijn van Helmers, in totaal negen, waaronder enkele politieke waarin hij zich – eerder dan veel van zijn landgenoten – tegen Napoleon keert, voorts een gedicht van Bilderdijk en twee gedichten van M.P. Elter, geboren Woesthoven, de zuster van Bilderdijks eerste echtgenote.
Op voorraad
8°: * 4 (*1+pi1) A-K 8 L 4, gepag.: [2] 8,166 [2] pp. Ongesigneerde titelpagina in stippelgravure. Half leer. Goed exemplaar. Lit.: Vis, De verlichte Muze. Bloemlezing uit de poëzie van J. Kinker (Den Haag 1982); Hanou, Sluiers van Isis (Deventer 1988); Van Hattum, Jan Frederik Helmers (1767-1813). Leven en werk van een Amsterdamse wereldburger (Amsterdam 1996) p.79 Saalmink I, p.477
| auteur | |
|---|---|
| Memo | L0588 |